Posts tagged Argentinië

We rijden over prairies, steeds op zoek naar avontuur

“Slak!” riep Niels. Ik keek ‘m glazig aan. “Ehm, geef me even. Zijn er wel dieren die beginnen met een -k?” Kat, krokodil, kanariepietje, kever. “Nee, ik weet het echt niet. Jij?” Niels zuchtte en wreef in z’n ogen. “Nee, ik kan het ook niet verzinnen.” Twee leeghoofden ergens in een piepklein houten hutje op een berg. Of eigenlijk: twee hoofden die bomvol zaten. Doodop zijn. Zo zwaar. Niet meer kunnen. Alsof we de voorgaande nachten doorgehaald hadden. Met een fles Nobel (als Niels het voor ‘t uitkiezen had). Of twee. Of vier. Slapen is het enige dat we konden. En het enige dat we niet konden. Midden in de nacht schrok ik wakker. “Rustig maar, er is niets aan de hand. Gewoon in door je neus, uit door je mond”, maan ik mezelf tot kalmte. Mijn neus en lippen tintelen, mijn hart raast. Ik probeer de golf van misselijkheid weg te slikken en grijp naar het flesje water op het nachtkastje. Mis. Laat dan ook maar. Naast me hoor ik Niels onrustig ademen. “Nou, lekker dan,” mompelde ik. “Daar zitten we dan, op nog geen drieduizend meter hoogte. Twee flutbackpackers op reis.” De volgende ochtend lieten we Tilcara noodgedwongen achter en reden we weer bergafwaarts door de wolken. Op zoek naar lucht. Naar zuurstof. Naar adem.  Continue reading

Ik houd mijn spreekbeurt over…

Het is veel te laat, ik weet het. Maar sorry. Sorry groep 6 van basisschool De Oanrin voor die ietwat langdradige spreekbeurt veertien jaar geleden. Slaapverwekkend was-ie misschien. Een beetje raar ook. Oké oké, misschien zelfs saai. Nee, neem dan die spreekbeurt over de brandweer, inclusief een bezoekje van een volledig in pak gehulde brandweerman slash vader. Of die beurt over hamsters, waarbij Hammetje of Hummeltje (ik weet ‘t niet meer precies) enthousiast door het klaslokaal rende in zijn bol. En die keer dat er een Friese hengst van een toekomstige paardenhandelaar over het schoolplein galoppeerde. Nee, je hebt gelijk: dat waren nog eens spreekbeurten. Ik had onze Poekie thuisgelaten, was niet opgegroeid op een boerderij, had geen vader met een superstoer beroep. Ik deed het met een zelfgeknutselde collage die ik met plakbandjes op het bord gehangen had. Met daarboven in grote letters geschreven ‘Rocamadour’. En ik was zo trots als een pauw. Continue reading

Onder de zomerzon in de winterwind

Daar stonden we, in de vroege ochtend. Hippend van het ene op het andere been, onze handen warm wrijvend. “Jemig, deze temperaturen zijn we niet meer gewend”, mompelde Niels slaperig, waarbij kleine dampwolkjes uit zijn mond kringelden. Na een vlucht van in totaal zeventien uur, waren we in Argentinië aangekomen – het beginpunt van onze reis. Tijdens de rit naar ons hostel probeerden we zoveel mogelijk indrukken op te vangen. De tropische palmbomen die door de ijzig koude mist prikten en de prille ochtendzon die over de pleinen met kinderkopjes viel. De enorme flats in de verte en chique palacios waar de ambassades, regeringslui en andere hoge piefen zitten. De brede straten met knipperende neonlampen van vierentwintiguurs kioskjes en de straatverkopers en schoenpoetsers op de hoek. De elektriciteitsdraden die als web over de stad geweven waren en overal die bussen en taxi’s en trams en mensen. Zoveel mensen. Jep, we waren in de stad. Bienvenido a Buenos Aires! Continue reading

Twee flutbackpackers op reis

“Tja, dat is de charme van backpacken”, hoor ik mezelf nog zeggen. Ha, wat een grap. Stoere praatjes vullen geen gaatjes. Noch backpacks. Dus daar zat ik, tussen een hoop broekjes en shirtjes en truien en sokken. ‘Es even kijken, kleding die geschikt is voor 5 en 35 graden. Makkie, toch? Niels keek toe vanaf een stoel die hij speciaal voor de gelegenheid had geïnstalleerd, en nam de regels nogmaals door: “Maximaal vijf t-shirts, twee korte broeken en één warme trui”, somde-ie op. Zijn wijsvinger bungelde streng in de lucht. Ik moest stiekem een beetje gniffelen, maar Niels gezicht bleef strak in de plooi. Eén grijze, twee witte en twee zwarte shirts legde ik apart. “Wat een vrolijke vakantiekleuren hè”, riep ik gekscherend. Niels bleef strak in zijn rol. Maar toen-ie even niet oplette, propte ik snel nog een shirt met bloemetjes en een kek luipaardjurkje onder de stapel. “Wat is dit?” riep Niels plots vinnig toen we bij de slipjesafdeling beland waren. “Ga je een modeshow lopen? Je komt er toch niet om mooi te zijn?” Boos slingerde ik het jurkje door de kamer. “Ik mag ook helemaal niks”, riep ik, waarna ik onder luid gekrijs op de grond ging liggen en driftig om me heen sloeg en schopte.  Continue reading