Onder de zomerzon in de winterwind

Daar stonden we, in de vroege ochtend. Hippend van het ene op het andere been, onze handen warm wrijvend. “Jemig, deze temperaturen zijn we niet meer gewend”, mompelde Niels slaperig, waarbij kleine dampwolkjes uit zijn mond kringelden. Na een vlucht van in totaal zeventien uur, waren we in Argentinië aangekomen – het beginpunt van onze reis. Tijdens de rit naar ons hostel probeerden we zoveel mogelijk indrukken op te vangen. De tropische palmbomen die door de ijzig koude mist prikten en de prille ochtendzon die over de pleinen met kinderkopjes viel. De enorme flats in de verte en chique palacios waar de ambassades, regeringslui en andere hoge piefen zitten. De brede straten met knipperende neonlampen van vierentwintiguurs kioskjes en de straatverkopers en schoenpoetsers op de hoek. De elektriciteitsdraden die als web over de stad geweven waren en overal die bussen en taxi’s en trams en mensen. Zoveel mensen. Jep, we waren in de stad. Bienvenido a Buenos Aires!

Buenos Aires badend in de herfstzon

Of we het liefde op het eerste gezicht was? Nee, dat niet. Niet zoals we beide verliefd werden op Berlijn. Ondanks de lange reis, voelde het een beetje alsof we ergens in Spanje beland waren, of Frankrijk misschien. We hadden het wel eens eerder gezien, de crèmekleurige overheidsgebouwen, de straten met her en der een verdwaalde palmboom, de eettentjes met fastfood. Misschien hadden we teveel gerekend op een cultuurshock, teveel gehoopt op authenticiteit, ‘Zuid-Amerikaansheid’, een wonderschone wereldstad. 

De prachtige wijk La Boca

Maar de liefde kwam beetje bij beetje toen we een fietstocht maakten door het historische deel van de stad. Toen we door de oudste wijk van de stad crossten, Barrio San Telmo. Ooit werden de statige panden in de kronkelige straten bewoond door rijke bewoners. Tot de gele koorts vanaf 1871 dood en en verderf in de wijken zaaide. De rijkelui sloeg massaal op de vlucht en liet alles achter wat ze lief had. Krakers uit alle windrichtingen zagen hun kans schoon en trokken in de huizen. Daar leek het alsof de tijd had stilgestaan, alsof de vorige bewoners zo weer binnen konden wandelen. De voornamelijk Europeanen roken geld en besloten de inboedels te verkopen op straat: De Feria de San Telmo was geboren, een markt die nog elke zondag in de wijk plaatsvindt.

Evita die het volk toespreekt

En de liefde kwam toen we door de wijk La Boca wandelden met felgekleurde huisjes die als een legpuzzel in elkaar gebouwd zijn. Het verhaal gaat dat de arme bewoners restjes verf uit uit de haven verzamelden om hun huizen, gemaakt van afval van de schepen, mee op te fleuren. Van geel tot blauw, rood en groen, het werd een bonte bedoeling. “Dit is Zuid-Amerika hè”, zei Niels toen we op een terras zaten. Op de achtergrond speelde een oude Argentijnse señor met gesloten ogen op zijn laatste drie snaren. Een koppel danste de tango. 

De kleuren van La Boca

De liefde kwam toen we op de plek stonden waar ooit de Dwaze Moeders van Argentinië in stilte protesteerden. Waar ze nog stééds elke donderdag hun ronde lopen.  Al veertig jaar. Ze willen weten waar hun kinderen zijn die tussen 1976 en 1983 spoorloos verdwenen. In die tijd werd Argentinië geregeerd door een militaire junta, met Videla aan ‘t hoofd. Onder zijn bewind begon de Guerra Sucida, de Vuile Oorlog. Duizenden Argentijnen werden gemarteld en verdwenen spoorloos. Zoals ook hun baby’s. “Waar zijn onze kinderen toch?” vroegen enkele moeders zich af. Ze verzamelden zich voor het presidentsgebouw en begonnen een stil protest. De junta wist niet wat ze moest doen; moeders kun je toch niet zomaar vastzetten? Die mag je toch niet zomaar de mond snoeren? “Lopen”, dat is wat ze zeiden. “Ga weg, ga lopen.” De vrouwen besloten daarop rondjes te lopen, als stil protest. Herkenbaar aan de witte zakdoeken op hun hoofd. En ze lopen nog steeds. Ouder en geveld door de tijd, door het verdriet. Een aantal van hen weet wat hun kinderen, neven en nichtjes of kleinkinderen is overkomen. Maar de meeste Dwaze Moeders leven nog steeds met dezelfde vragen als toen. 

En de liefde kwam toen we over Cementario de Recoleta dwaalden. Een klein dorp, midden in de stad, met enorme mausoleums, honderden straatjes met minihuisjes speciaal gebouwd voor de grafkisten. Het eindstation van de uitverkorenen, van de rijken, die nog steeds over de begraafplaats dolen. Zo voelt het tenminste. Een beetje eng, een beetje adembenemend. Ach, de foto’s zeggen genoeg…

Cementario de Recoleta

Het waren die verhalen, de mensen, de historie, de huizen en straten die de liefde deed opbloeiden. Het was het gevecht tussen de winterse kou en de warme zomerzon. We hadden het voor geen goud willen missen, deze stad met zoveel gezichten. Hasta luego Buenos Aires!