In het heetst van de strijd

“Nou, dan ga ik toch!” De gast voor ons kijkt verstoord op als Niels woest zijn stoel aanschuift. De poten krassen over de vloer. Voordat ik met mijn ogen kan knipperen, staat-ie al op straat; de klap van de deur weerklinkt. Daar zit ik. In mijn eentje in een restaurant in het zuiden van Peru. De serveerster komt aangerend: “¿Está todo bien?” “Si bien. Muy bien”, blaf ik iets te hard terug. Ietwat onbeholpen drentelt ze nog even rond mijn tafel, waarna ze afdruipt. Ik zie Niels de hoek om stampen. Drie tellen terug aten we nog de perfecte lamabiefstuk; nu prik ik verwoed in de laatste overgebleven worteltjes. “Nou, dikke doei dan”, mompel ik hardop. Ik besluit nog even te wachten met afrekenen. Nog even tijd rekken. Nog even treiteren. Gewoon omdat ik stiekem hoop dat Niels ongerust wordt. “Kinderachtig Elise”, zegt mijn hart. Maar mijn hoofd kookt. Na enige tijd gooi ik wat geld op tafel en sjok de stad in. Langs parmantige koloniale panden waar de verf van afbladert. Langs de enorme kerstboom met duizenden lichtjes. Langs Christus boven de ingang van de kathedraal, die afkeurend zijn hoofd lijkt te schudden. En langs de motorbende verderop, langs de mannen die me nakijken, de schimmige eettentjes, de straten die plots duisterder lijken dan eerst. “Nee, er is niets. Niets aan de hand. Het zijn gewoon mensen,” praat ik mezelf moed in. “Het komt gewoon door Niels. Die maakt je alleen maar angstig met zijn praatjes.” Toch duw ik mijn telefoon iets dieper in mijn zak en versnel mijn pas. Het laatste stuk naar ons hostel zet ik een drafje in.

Palccoyo Rainbow Mountain nabij Cusco

 

We hebben ruzie. Ja, wij hebben óók wel eens ruzie. Ik weet niet meer waarover het ging. Waarschijnlijk nergens over. Zoals het eigenlijk nooit ergens over gaat. Kleinigheden, irritaties, vermoeidheid. Een discussie of meningsverschil dat altijd eindigt met: “Nou, dan gaan we toch lekker apart verder!” Iets wat we helemaal niet willen. Wat we niet menen. Wat we (voornamelijk ik) niet zouden moeten roepen. Iets wat er in ‘t heetst van de strijd soms uitfloept. Maar weet je wat mij misschien nog wel het meest boos maakt? De stemmen van thuis. De opmerkingen die naar ons toe geslingerd werden toen we vertrokken. De twijfels van de rest: “De ultieme relatietests, jongens!” “Nou, jullie durven het wel aan, zeg!” “Het is wel heel snel hè…” We lachten ze weg. We luisterden er niet naar. Wij niet. Nee, wij niet.

Monasterio de Santa Catalina in Arequipa

 

Ik zou iedereen ongelijk willen geven. Ik zou alle twijfels onder het tapijt willen vegen. Maar het ís de ultieme relatietest. Het ís een uitdaging, het ís hard werken. Bijna vier maanden vierentwintig uur per dag samen. Samen naar bed, samen opstaan en alles daar tussenin. Inclusief de keren dat we beide (tegelijk) op de wc zaten met diarree, snotterend in bed lagen met vier pakken tissues, ik bijna jankte om wéér een koude douche terwijl het gevoelstemperatuur -23 was, Niels het terras onder spuugde na teveel whiskey en we samen (of eigenlijk vooral Niels, godzijdank) in de nacht op kakkerlakjacht gingen. Maar weet je wat ‘t misschien vooral is? Het alléén samen zijn. Het gebrek aan contact met anderen. Elk pijntje, schrammetje, pukkeltje, ergernisje, verdrietje of zeurtje delen we met elkaar. Alleen met elkaar. “Waarom luister je niet”, zei Niels gister. “Nou, gewoon”, antwoordde ik schouderophalend, “omdat je niets zegt”. Niels brieste verontwaardigd: “Ik maakte een grap!” Maar het zijn de grappen die hij anders bij zijn vrienden maakte. De dingen die hij voorheen alleen met zijn vrienden deelde. Ik mis het aan de andere kant om soms even te roddelen over die vrouw daar in dat rode badpak op het strand. Of om een potje te jammeren tijdens die ene week in de maand. We hebben alleen elkaar. En daar moeten we het mee doen.

Machu Picchu gehuld in ochtendmist

 

En toch. Ondanks alles zou ik het niet anders willen. Ondanks alles zou ik hier met niemand anders willen zijn dan met Niels. Ondanks zijn slechte grappen, zijn scheten, zijn kriebelbaard, zijn geknoei tijdens het eten, zijn natte, zoute zeezoenen houd ik van Niels. En hij van mij (hoop ik). Misschien nog wel meer dan ooit tevoren. Hij is het allerbeste dat me is overkomen. Hij leert me te zijn wie ik wil zijn – wat de rest er ook van vindt. Ik had met niemand anders dit avontuur aan willen gaan dan met Niels. 

Sandboarden bij Huacachina

 

En wat was de afgelopen maand een avontuur. In sneltreinvaart scheurden we door Peru. Over het enorme avontuur van de weken die voorbij vlogen, had ik wel tien verhalen kunnen schrijven.  Maar we hadden het te druk, er was geen tijd, we werden opgeslurpt door een land dat ons overweldigde. Verraste met ongekend natuurschoon. “Ah ik weet ‘t niet hoor, dat Peru”, zeiden we van te voren. “Veel te toeristisch, joh.” Toegegeven, het is een toeristische bedoeling. Maar dat begrepen we ook wel toen Machu Picchu vanuit de mist opdook. Of toen we als enigen over de alternatieve regenboogbergen zwierven, terwijl de sneeuw in de verte neerdwarrelde. Toen condors vlak over ons heen scheerden bij Colca Canyon. Toen we door ‘t mysterieuze, enorme klooster van Arequipa slenterden. Toen we op snowboards van enorme zandduinen stoven. Toen we in een piepklein vliegtuigje over de Nazcalijnen zweefden. Toen we ons vergaapten aan de woeste zee bij Paracas en toen we onder een strakblauwe hemel aan een sapje nipten in een surfersparadijs. Peru is populair en dat snappen we. Want ’t heeft alles wat een reiziger zoekt en wil. Ach, foto’s zeggen meer dan woorden, toch?

Het helderblauwe Laguna Parón bij Huaraz

 

Ik ben een rijk mens. Een dankbaar mens. Niet alleen omdat ik dit allemaal mag zien en voelen en meemaken. Maar juist omdat ik het samen mag doen met de persoon die ik te gek vind. Niels is Niels, ik ben ik. Twee mensen met een gebruiksaanwijzing die elkanders handleiding soms even kwijt zijn. Maar het maakt niet uit. Altijd vinden we elkaar weer. Hier, aan de andere kant van de wereld, is Niels mijn thuis. En ik die van hem.

Het rode strand van Paracas

2 Comments In het heetst van de strijd

  1. wikje december 26, 2018 at 10:00 pm

    pPrachtig Lies. Ik snap het helemaal. Of helemaal niet? Zo samen, soms zo alleen met je gevoelens en gedachten, zo kwetsbaar, zo nietig in het grote Zuid Amerika. Elkaar zo nodig hebben en het soms alleen willen opknappen. Mem

    Reply
  2. S december 29, 2018 at 1:02 am

    Niels, slechte grappen??? Neh… slecht begrepen

    Reply

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *