In het holst van de nacht

‘Mooi hè’, fluisterde Niels. Ik knikte alleen, zei niets, bang om de betovering te verbreken. Beide stonden we in de deuropening van Niels’ piepkleine flat in Grou. Hoog aan de hemel, waar eerder vandaag de zon zijn laatste nazomerkracht had verspeeld, schenen duizenden, miljoenen, nee miljarden kleine lichtjes. Fonkelend tussen ‘t zwart, zo ver we konden kijken. John Mayers’ stem op de achtergrond nam ons verder mee op reis door het heelal en voordat we er erg in hadden, zweefden we tussen hemellichamen die Niels geduldig bij naam noemde. ‘Er moet toch meer zijn’, zei Niels toen we na een rondje Maan, Jupiter en Mercurius weer op aarde landden. ‘Het kan toch niet zo zijn dat wij de enigen zijn?’

Kijk, ik had me heus wel eens door een documentaire van National Geographic geworsteld (toegeven, ik ben tot halverwege gekomen, niet aan Niels verklappen), maar nooit eerder had ik zo over ons heelal nagedacht. Niet zoals Niels. Het was diep in de nacht, ver na bedtijd. ‘Je moet gaan hè?’ zuchtte Niels toen ik de tijd op mijn telefoon controleerde. 02:46 op een doordeweekse werkdag. ‘Ja, het moet’, jammerde ik, terwijl ik me met tegenzin uit zijn omhelzing worstelde. Beide hopeloos verliefd, vierentwintig uur per dag bij elkaar willen zijn, vijfentwintig als het kon (ik vraag me af of Niels dat nog steeds denkt na zeven maanden, 30 weken, zo’n 215 dagen, vierentwintig uur per dag op elkaars lip. Maar hé, prille liefde doet malle dingen). Terwijl ik een uur later in bed kroop, wist ik dat Niels nog steeds in de deuropening stond. Mijn ster, man van de sterren, in de sterren tot de zon opkwam.

Door het oog van de naald in El Desierto de la Tatacoa

 

Zonsondergang in de woestijn

 

Tijdens onze reis dacht ik regelmatig aan die toverachtige nacht. Op de zoutvlakte bijvoorbeeld, toen het leek alsof we zo een potje konden volleyballen met de maan, zo dichtbij was-ie. Of die keer in de woestijn van Huacachina toen sluierbewolking tikkertje speelde met de sterren. Maar nooit voelde ik de magie van die ene keer in het begin. Totdat we arriveerden in Tatacoa.

De uitgestrekte vallei in rode gloed

 

Samen onder de sterren

 

Van Ipiales waren we naar Popayan gereisd, een prachtige koloniale stad met kleine kronkelsteegjes en parmantige panden. De witte droom, zo wordt ‘t ook wel genoemd. Hoewel, Niels zag tijdens ons verblijf in Ciudad Blanca vooral een bruine stroom. Maar hé, laten we daar verder niet teveel over uitweiden. Vervolgens reisden we door naar San Agustín, dat bekent staat om de archeologische vondsten uit de precolombiaanse tijd. Wij belandden in een wonderschoon jungleparadijs waar de regen twee van de drie dagen met bakken uit de lucht kwam vallen. ‘Oja, dáárom is het zo groen.’ Uiteindelijk reisden we verder richting het Noorden. 48 Spaanse hitjes waarin zo’n 13 keer per couplet corazón werd genoemd verder, stapten we uit in het piepkleine dorpje Villavieja. Her en der een restaurantje, schooltje, kerkje, een klein dorpsplein met daaraan een rijtje tuktuks. Meer niet. Alleen zand, overal zand. We waren in de woestijn, Desierto de la Tatacoa.

Nog roder in het avondlicht

 

Als Van Gogh dit toch eens had kunnen schilderen…

 

De woestijn was prachtig. Warme roodtinten, uitgestrekte grijze vlaktes, bijzondere rotsformaties, een cowboy die door het stof galoppeerde in de avondzon, verdorde cactussen, een slang die voor onze voeten wegdook. Maar zodra de avond viel (en het in plaats van 43 nog maar 31°C was), werd het te gek. Dan begon het meest schitterende schouwspel dat we ooit zagen. Biljoenen, nee triljarden schitteringen aan een gitzwarte hemel. De een groot en helder, de ander warm, geelachtig als een waxinelichtje. Tijdens onze spoedcursus “Sterrenkijken voor Dummies” (ik) in een observatorium leerden we hoe en waar we moesten kijken. We ontdekten Jupiter, de Grote Beer en Mars en volgden de route van de Melkweg. Kippenvel op mijn armen toen ik een ster door het zwart zag vliegen. ‘Heb je een wens gedaan?’ fluisterde Niels. Ik knikte en kneep in zijn hand. Daar was het, die magie. Als een siddering door mijn lijf. Eén met de oneindigheid boven me. En dan de sterretjes, de fonkeling in Niels’ ogen. Voor mij het allermooiste van alles. Het enige dat miste was onze John op de achtergrond.

Bijzondere rotsformaties omringd door honderden cactussen

 

Wandelend over de Melkweg

7 Comments In het holst van de nacht

  1. Wytske maart 31, 2019 at 10:36 am

    ❤️

    Reply
  2. Wytske maart 31, 2019 at 10:37 am

    Love you to the moon and back ????

    Reply
  3. wikje maart 31, 2019 at 3:32 pm

    prachtige foto’s bij een romantisch verhaal

    Reply
  4. Marten Oosterhof april 2, 2019 at 8:49 am

    Wat een mooi verhaal. Ik hield het niet droog, vooral in het begin van je verhaal. Ben erg trots op jullie!

    Reply
  5. Jacoba april 2, 2019 at 5:28 pm

    Wauw….????dat verhaal….die foto’s…..

    Reply
  6. Gelske Tjeerdsma april 3, 2019 at 8:34 am

    Wat mooi om te lezen Elise en prachtige foto’s! En jullie zijn nog steeds onderweg, wauw. Geniet van de prachtige landschappen, van elkaar en van alles wat op jullie pad komt.
    Liefs van Gelske

    Reply
  7. Steven Weghorst december 2, 2020 at 8:21 am

    Ik ben ook bezig met een reisverhaal te schrijven maar raak helemaal ontmoedigd door jouw fantastische schrijven. Toch maar weer door met mijn gekriebel dan…

    Reply

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *